Sinds 29 maart verschijnt De Volkskrant op tabloid formaat, dat zal waarschijnlijk niemand ontgaan zijn. Het kleinere formaat heeft duidelijk invloed op de fotografie. In een interview vertelde Reyer Boxem mij vorig jaar dat hij door tabloid tegenwoordig ‘zoomend’ moest fotograferen: geen ruimte, maar alles zo snel mogelijk duidelijk. Veel close-up werk dus. Dat komt de foto niet altijd ten goede, foto’s gaan ook meer op elkaar lijken. Ook De Volkskrant ontkomt er niet aan. Vaste freelancer Guus Dubbelman noemt in een interview met de Perstribune de stap naar tabloid zelfs dramatisch. Het wringt volgens hem en foto’s komen niet tot hun recht: “Fotojournalistiek begint minimaal bij vier kolom in een acht koloms broadsheet.” Vooral de voorpagina moet het bij Dubbelman ontgelden. Ik kan hem geen ongelijk geven.
Op zich staan er best wel veel foto’s in de Volkskrant en worden ze relatief groot geplaatst. Maar het wringt aan alle kanten, zoals Dubbelman terecht stelt. Neem de voorpagina: de foto moet wedijveren met de veel te dominante blauwe inhoudsbalk en echt pakken doet de foto zelden. Voorheen was de foto veel dominanter en kwam sterk beeld goed naar voren. Nu lijkt het net of de voorpagina wat verschaald is en men vergeten is de blauwe balk mee te verschalen.
Ook binnenin zijn de foto’s net te klein om goed tot hun recht te komen. Het wordt mede door de lay-out erg rommelig. Je krijgt geen rust om even goed naar een foto te kijken. Het wordt meer turen naar een net te klein plaatje. Foto’s van Martijn Beekman, gemaakt met een fikse groothoek die veel laten zien, kunnen niet meer in De Volkskrant. Foto’s moeten compacter gemaakt worden, anders verliezen ze gewoon hun kracht. Dat is jammer, want je kunt als fotojournalist zo minder verhaal kwijt. Uitzondering zijn de portretten, die worden wel vaak groot geplaatst, zeker bij de ondertussen al weer afgelopen serie over de stand van Nederland.
Ik krijg het gevoel dat foto’s meer bijzaak zijn. Een plaatje bij het praatje. Terwijl een goede foto mij vaak uitnodigt om ook het artikel te lezen. Natuurlijk ben ik wel wat bevooroordeeld, ik ben nu eenmaal een beeldmens. Maar het valt mij wel op, dat ik minder goed naar de foto’s kijk. Gewoon omdat het te klein is.
Soms gaat het wel redelijk goed, zeker bij de sportkatern op maandag staat nog wel eens mooi groot beeld. En onlangs nog een mooie serie die de Pulitzer prijs gewonnen had, of de vulkaanfoto’s. Maar dan nog denk ik steeds, wat had ik die graag echt groot gezien. Omdat ze dan beter tot hun recht komen, het verhaal nog beter vertellen. Ik nog meer gegrepen wordt. Want daar gaat het toch om, de lezer/kijker moet gepakt worden, zodat hij zich gaat verdiepen in het verhaal. Daarom schrijf je de artikelen en plaats je de foto’s.
Een goede krant is voor mij een krant die ook aandacht besteedt aan goede fotojournalistiek en daar ook de ruimte voor biedt. Aan de fotografen van De Volkskrant ligt het niet direct, al zie ik de laatste tijd wel weinig van onder andere Martijn Beekman. Waar het aan ontbreekt is de ruimte. Die mag dan relatief groot zijn, het blijven in absolute zin toch maar kleine plaatjes. En dat is zonde, de fotografie in De Volkskrant heeft door het tabloid veel verloren.