Veel onderwerpen in 2014 vroegen om een mening of duiding. Problemen in de zorg, Zwarte Piet of niet, WK voetbal, de nodige politieke perikelen en natuurlijk de ramp met de MH17 en de hele nasleep daarvan. Genoeg te doen voor de Nederlandse fotojournalistiek. Het kan niet anders dan dat de Zilveren Camera dit jaar mij zal overdonderen met goede fotografie dacht ik. Na het zien van de nominaties zie ik op het eerste gezicht toch vooral veel middelmaat met veel afstand, naast gelukkig ook opvallend veel persoonlijke fotografie.
Voor de jury was het vast niet makkelijk om een goede balans te vinden tussen nieuwswaarde en fotografische kwaliteit. De Zilveren Camera draait namelijk niet alleen om het beste beeld, als dat al bestaat, maar ook om de nieuwswaarde. Met zoveel grote gebeurtenissen wil je een evenwichtig beeld laten zien in de totale selectie. Logisch dus dat er veel aandacht is voor de vliegramp die zo’n grote impact heeft gehad op de Nederlandse samenleving. Daardoor is er minder ruimte voor de landelijke politiek bijvoorbeeld. Alleen Catrinus van der Veen is genomineerd met een foto waar een Haagse politicus op staat. Gelijk een sterk beeld, dat de afstand tussen Den Haag en de inwoners van Groningen goed laat zien.
Relatief weinig aandacht ook voor het WK voetbal, dat doorgaans veel meer aandacht krijgt bij de Zilveren Camera. De enige foto komt van Pim Ras, die geheel terecht is genomineerd met een foto van de duik van Van Persie. Zelfs als niet-voetballiefhebber zie ik de kracht van de foto. Dat zie ik ook bij de voetbalfoto van Pieter Stam de Jonge. Het is alleen zo verdraaid jammer dat die foto door teveel Photoshop is verpest, het had een paar tanden minder gemogen. Helaas zijn er geen kritische foto’s over de Winterspelen in Sochi, want daar was toch genoeg om te doen. De enige foto’s van Sochi komen wederom van Ras die het schaatssucces in beeld heeft gebracht. Het zijn goede foto’s, maar als serie teveel los zand. Met minder omhelsfoto’s was het al sterker geweest.
Een goede serie is immers meer dan een verzameling losse beelden en daar gaat het bij meer fotografen mis. Bij Robin Utrecht zie ik goede foto’s over het protest tegen Zwarte Piet bij de intocht, als serie heeft het niet echt een meerwaarde. Het is nu meer ‘the best of’. Iets soortgelijks speelt ook bij de serie huizen van prinsen carnaval door Koen Verheijden. Leuk onderwerp, maar ik zie in de serie te weinig eenheid. De enige overeenkomst is het onderwerp en dat is mager. Tot op zekere hoogte geldt dat ook voor de serie over de Spoorwijk van Peter de Krom. Hij laat keurig de verschillende bevolkingsgroepen zien, als serie is het niet echt een verhaal.
Wat ik echter vooral mis is de echte betrokkenheid. Om nog even bij De Krom te blijven, zijn serie vind ik letterlijk te afstandelijk gefotografeerd. Ondanks het hem wel lukt om in een volgens mij niet al te makkelijk te fotograferen wijk binnen te komen. Bij de moslima die de duiven voert, staat de fotograaf zo ver weg dat de aandacht naar de duif gaat en niet naar de vrouw. Je moet teveel zoeken naar het onderwerp en blijft daardoor te registratief. Misschien is het zijn stijl, want ook zijn foto van het vreugdevuur in de categorie Cultuur & Entertainment toont vooral registratie, van dat evenement heb ik veel spannender en verhalender beeld gezien. Ik zie dat ook bij de serie van Doris Jongerius idem dito. Een goed onderwerp, alleen zo gefotografeerd dat ik er geen enkele betrokkenheid bij voel. Dat mis ook bij de serie van Taco van der Eb, die de burgemeester van Leiden heeft gefotografeerd rond de zaak van Benno L. Je ziet de burgemeester steeds babbelen, maar hebt geen idee waarom en waarover. Nergens voel je wat de burgemeester doormaakt. Is hij geraakt door de kwestie, of niet? Het blijft teveel aan de oppervlakte.
Het kan ook anders. Want naast de afstandelijkheid zijn tot mijn genoegen opvallend veel foto’s genomineerd waar de fotograaf direct en persoonlijk betrokken is bij het onderwerp. De scheidslijn tussen observant en participant is dan min of meer verdwenen. Zo maakte Anjès Gesink een prima serie over vogels die zijn opgevangen bij de vogelopvang waar ze vrijwilliger is. De serie van Renate Beense over haar eigen vader is heel persoonlijk, waarbij zij de kunst verstaat om met enige humor vol respect te laten zien wie hij is. Shody Careman maakt een prachtige foto van de laatste nacht van haar schoonmoeder, een bijzonder intiem moment. Je zou kunnen denken dat het voor haar eenvoudig is om zo’n foto te kunnen maken omdat ze sowieso dichtbij kan komen, uit ervaring weet ik dat het eerder des te lastiger is. Een persoonlijk onderwerp levert echter niet direct persoonlijke foto’s op. De serie van Roderik Henderson over zijn kinderen is bijvoorbeeld mooi gefotografeerd, de fotograaf blijft voor mij hier toch teveel op een afstand. Al zal hij ongetwijfeld zeer betrokken zijn bij zijn kinderen.
Het verschil tussen afstandelijk en betrokken is klein. Dat is ook goed te zien aan de series van Ernst Coppejans en Alex Koeleman. Bij Coppejans kijken de mannen je heel direct aan, je moet wel terugkijken en je merkt dat de fotograaf écht contact heeft gehad. De kinderen bij Koeleman hebben daarentegen een vrij lege blik, waardoor ook ik al snel af kan haken. Dat lijkt me juist niet de bedoeling bij het belangrijke thema dat Koeleman aan de kaak stelt. De tijd dat je als fotojournalist slechts boodschapper bent van nieuws, ligt achter ons. Een goede fotojournalist moet vragen beantwoorden maar vooral ook stellen, een goede fotojournalist maakt ons wakker.
Wat dat betreft lijkt het mij dan ook niet meer dan logisch dat Pierre Crom dit jaar met de trofee naar huis gaat. Met zijn foto’s van de rampplek van de MH17 heeft hij ons wakker geschud en de politiek wakker gehouden. Als een echte journalist is hij verder gegaan waar anderen alweer doorgingen naar het volgende onderwerp. Over zijn selectie is misschien wel wat op te merken, hij heeft wel het belangrijkste nieuws voor Nederland van 2014 vastgelegd. Eigenlijk zou hij fotojournalist van het jaar moeten zijn, ware het niet dat die eretitel niet meer bestaat.
De andere foto’s over de MH17 laten vooral de gevolgen in Nederland zien. Veel fotografen hebben de tocht van de slachtoffers laten zien. Het is daarom des te opvallender dat juist een fotograaf van Defensie dan genomineerd is met een serie en geen onafhankelijke fotojournalist. Tegelijk kun je je afvragen of dat een ander beeld zou hebben gegeven. Heel even denk je terug aan de discussie een aantal jaar geleden toen ook een fotograaf van Defensie was genomineerd. Die zal vermoed ik nu uitblijven, vooral ook vanwege het beladen onderwerp. De serie van Hille Hillenga is in ieder geval een nette registratie, waar de fotograaf laat zien dat de gebeurtenis hem niet onberoerd heeft gelaten. De emotie is bij de foto van Marcel van den Bergh overduidelijk te zien. De foto laat het verdriet goed zien, al vind ik de compositie wat rommelig. Alsof Van den Bergh niet dichterbij durfde komen of teveel wilde vertellen. Dan is de stoet die Remko de Waal heeft gefotografeerd neutraler van toon. Het blijft indrukwekkend om de rij begrafeniswagens te zien.
Het is een traditionele persfoto, waar er veel van zijn te zien bij de Zilveren Camera. Ze laten vooral het het ‘wat en waar’ zien, niet het ‘waarom en hoe’. Misschien heeft de jury daarom in 2013 wel gelijk om de twee buitenlandse categorieën samen te voegen bij gebrek aan echt goed werk. Al nodigt één buitenlandse categorie de goede fotojournalisten ook niet op om hun werk in te zenden. Want juist het buitenlands nieuws is gebaat bij series, om een betere duiding te geven wat er aan de hand is. De nu genomineerde series zijn doen mij meer dan de enkele beelden, daar mis ik toch context. Ze zijn wat braafjes ook, alles keurig gefotografeerd maar veel vragen roepen ze niet op en ze beklijven ook niet echt.
Dat geldt zeker ook voor de categorie Natuur & Milieu, die nog niet echt van de grond lijkt te komen. Waar de soortgelijke categorie bij World Press Photo voor prachtige natuurfoto’s die ook een journalistiek verhaal vertellen zorgt, blijft het bij de Zilveren Camera toch roeien met de riemen die je hebt lijkt het. De serie van Theo Bosboom waar blaadjes vanuit een plas zijn gefotografeerd is goed bedacht, het blijft nog steken bij een vingeroefening. Gelukkig zijn er uitzonderingen, zoals de al genoemde serie van Beense, maar ook de series van Ilvy Njiokiktjien en Marieke van der Velden. Of het portret dat Mladen Pikulic maakte van Herman den Blijker. Zijn kop kennen we ondertussen wel, dit portret maakt het weer leuk om naar te kijken. Het mag allemaal wel wat spannender, wat origineler.
Misschien is braaf wel het goede woord om de nominaties samen te vatten, de uitzonderingen daargelaten. Dat zegt wat over de Nederlandse fotojournalistiek, de Zilveren Camera moet immers het beste daarvan laten zien. Het zet mij ook aan het denken over mijn eigen fotografie, hoe kan ik zorgen dat ik míjn verhaal goed in beeld kan vertellen? En misschien moet de jury gedurfder gaan selecteren. Maak een statement, als fotograaf, als jury. Weg met de Nederlandse degelijkheid, dan wordt het wel wat met de Zilveren Camera en de fotojournalistiek.
Een helder artikel, waar in ik me best kan vinden. Het scherpt mijn blik. Bedankt hiervoor Bas!