Wie mij op Twitter en/of Facebook volgt zal gemerkt hebben dat ik fanatiek aan het mountainbiken ben. Jarenlang heb ik daar min of meer mijn neus voor opgehaald. Onterecht natuurlijk, maar het kwam ook door mijn eigen angst om te vallen en te falen. Op de weg met mijn lig- of racefiets voelt een stuk veiliger en makkelijker en gewoon hard gaan leek mij leuker. Tot ik me toch liet verleiden tot een tochtje in de bossen. Nu ben ik dus verkocht. Nadenkend over waarom ik de mountainbike zo leuk vind, bedacht ik me dat er een analogie is met mijn fotografie.
Racefietsen (en daar bedoel ik voor het gemak ook ligfietsen mee) is nogal makkelijk in vergelijking met mountainbiken. Bij racefietsen hoef je botweg gezegd alleen maar hard te trappen. Natuurlijk moet je wel eens een bocht om, oppassen voor andere weggebruikers en als je in een groep fietst ook tactisch zijn, in de basis is het nogal eenvoudig. Dat neemt niet weg dat er genoeg uitdagingen zijn. Heuvels, lange afstanden, verzin het, je kunt voldoende uitdaging halen uit racefietsen. Zo fotografeerde ik eigenlijk altijd ook. Gewoon gaan op mijn uithoudingsvermogen. Zo snel en zo ver mogelijk en af en toe een nieuwe uitdaging zoeken. Maar altijd op de gebaande paden, letterlijk en figuurlijk.
Daarentegen is de mountainbike veel spannender. Je gaat niet zo snel, maar je wordt minstens zo moe. Met uithoudingsvermogen alleen red je het niet. De weg is hobbelig, vol bochten waar je maar weer moet afwachten wat er achter zit. Het gaat op en neer, steeds moet je goed anticiperen op wat er komen gaat. Je bent bezig met je hele lichaam, steeds maar weer veranderen van positie om weer een ander stuk van het parcours aan te kunnen. Een foute techniek of concentratieverlies resulteert al snel in vallen. Bovendien moet je je niet laten tegenhouden door angst. Juist dat laatste heeft mij lang weerhouden om te gaan mountainbiken en nog steeds merk ik dat ik er last van heb. Doordat ik bang ben om te vallen, ga ik te voorzichtig de heuvel af, neem ik soms de bocht juist verkeerd en val ik alsnog. Laatst nog over mijn stuur heen. Blauwe plekken als gevolg. Toch stapte ik weer op de fiets. Langzaam overwin ik de angst, door het steeds maar weer opnieuw te proberen en mijn techniek te verbeteren.
De uitdagingen die ik in het mountainbiken vind, wil ik nu ook zoeken in de fotografie. Het mag weer spannender worden. Niet meer alleen doen wat ik weet dat ik kan, niet alleen gaan voor snelheid. Nee, ik wil verrast worden, nieuwe technieken leren, nieuwe dingen uitproberen. Laat het maar hobbelen, laat het maar kronkelen. Een sprongetje hier, een drop daar en vervolgens zonder te remmen heuvel af een scherpe bocht maken. Omdat daar weer een mooi en spannend traject voor mij ligt waarop ik al geanticipeerd heb. Als ik dan val, dan sta ik ook weer op en bedenk ik even waarom ik ben gevallen en hoe ik dat de volgende keer kan voorkomen. Ik ga weer experimenteren, workshops volgen om nieuwe technieken te leren of ingesleten gewoontes af te leren. Misschien ook wel buiten de fotografie.
Zoals ik overtuigd ben dat het mountainbiken ook goed is voor het fietsen op de weg, zo geloof ik ook dat juist het aangaan van uitdagingen mijn fotografie in het algemeen gaat verbeteren. Stap ik dit jaar helemaal niet meer op de race- of ligfiets? Natuurlijk wel, dat blijf ik doen. Daar is het gewoon te leuk voor. Alleen zal ik geregeld de gebaande paden verlaten en vaker blauwe plekken hebben. Hoe mooi is dat?