Terloops werd bekend gemaakt dat ongeveer acht procent van de foto’s die de eindronde haalden van de World Press Photo 2014 is gemanipuleerd. De World Press Photo heeft besloten om een expert de foto’s te laten controleren naar eerdere controversies rond de winnende foto’s. Vorig jaar ging het om de toning van de hoofdwinnaar, wat in mijn ogen vooral een smaakkwestie is omdat hij geen elementen heeft verwijderd of toegevoegd. In 2010 heeft de World Press Photo een winnende serie van Stepan Rudik gediskwalificeerd nadat de manipulatie aan het licht was gekomen. Klein bier, noemde Rudik de manipulatie toentertijd. Je zou denken dat de fotografen van het voorval leren, maar niets is minder waar blijkt uit een artikel op BJP waarin Knight zegt: “Een foto in een serie heeft de hele serie gediskwalificeerd. En de foto kon makkelijk anders gemaakt worden als de fotograaf zijn knieën iets meer had gebogen. Het is domheid.” Volgens juryvoorzitter Gary Knight waren de manipulaties weliswaar klein, maar ethisch significant. Tegen de New York Times zegt hij: “bij elk afzonderlijk geval was het een zinloos en dom proces. Geen van de fotografen verbeterden hun werk.” Het is opvallend dat ondanks dat de organisatie duidelijk kenbaar heeft gemaakt wat de regels zijn en dat de foto’s die de laatste rondes halen op manipulatie worden gecontroleerd, toch zo’n groot aantal foto’s door de mand valt. Dachten de fotografen werkelijk dat ze niet betrapt zouden worden, of dachten ze dat hun manipulatie niet zo erg is? En waarom gaan de fotojournalisten toch steeds weer over die grens?
Enerzijds is het volgens mij een soort luiheid, of beter gezegd gemakzucht. Dankzij de computer kunnen fouten achteraf eenvoudig worden gecorrigeerd. Er wordt slordiger gefotografeerd. De goede uitsnede kunnen we achteraf nog wel maken, foutjes in de belichting lossen we wel op in Photoshop wordt al snel gedacht. Maar daarmee worden storende fouten, een lantaarnpaal uit iemands hoofd, of een storend element in de foto ook sneller over het hoofd gezien. We kijken niet meer goed, we fotograferen gewoon maar zonder teveel na te denken over het beeld.
Anderzijds, en ik denk een belangrijker argument, is het streven naar perfectie. Er wordt geageerd tegen de mode-industrie dat zij de modellen allemaal te perfect maken, fotojournalisten kunnen er ook wat van. De horizon moet altijd perfect recht, ook al hebben ze camera niet perfect voor het onderwerp staan en is de scheefstand het gevolg van perspectief en niet van het niet waterpas hebben van de camera. Lensfouten gaan er uit, er wordt zodanig uitgesneden dat ieder element wat ook maar enigszins kan afleiden uit het beeld is, kleuren worden geheel neutraal gemaakt en zowel in de lichte partijen als de donkere partijen moet detail zichtbaar zijn. Het resultaat is niet zelden een weliswaar technisch perfecte foto, maar ook vaak een saaie.
Foto’s worden al snel inwisselbaar. Iedereen wil de perfecte foto en gaat kijken naar hoe de collega’s het doen en dat proberen na te maken. Begrijpelijk, maar jammer. Want iedereen is anders en dat mag je terugzien in een foto. Ilvy Njiokiktjien zei het onlangs tijdens de Donkere Kamer in Rotterdam: “ik ga me niet langer spiegelen aan andere fotografen.” Dat is een goede stap, want daarmee wordt je werk meer eigen. Je gaat weliswaar nog op zoek naar een perfecte foto, maar laat ook je eigen onvolkomenheden toe.
Natuurlijk is het mooi als een foto helemaal klopt. Durf echter ook fouten toe te laten. Soms zullen ze enorm storen en is het niet goed. Soms zorgen de foutjes voor een extra laag. Vergelijk het met mensen. Het zijn juist de rafelranden die mensen interessant maken, de perfecte mens is maar saai. Fotojournalistiek gaat over de realiteit en die is echt niet perfect, waarom moet de weergave van die realiteit dat dan wel per se zijn.
Fotografie is schrijven met licht wat veel niet meer kunnen, en maken de meeste fotografen een foto met een computer en niet meer met een camera. Ik zelf heb veel geleerd van het fotograferen met dia’s dat is goed belichten 1/3 en kaderen is maar eenmalig.