In de lokale bibliotheek leen ik in 1991 een groot boek met een zilveren omslag. Ik ben dan nog maar net begonnen met het maken van mijn eerste foto’s, maar weet onmiddellijk dat dit is wat ik ook wil doen. Het leven op straat fotograferen, dicht bij de mensen komen, ik zie de mooiste verhalen. Zo vaak en zo lang mogelijk leen ik het boek van de voor mij dan nog onbekende fotograaf. Het boek heet Once Upon A Time, alleen de titel al fascineert mij, en blijkt het retrospectief te zijn van de dan kort overleden fotograaf Ed van der Elsken (1925-1990). Ook ruim twintig jaar na de eerste ontmoeting met zijn werk, blijft zijn werk boeiend en inspirerend.
Weegee
Zelf zette Ed van der Elsken ook zijn eerste stappen na het zien van een fotoboek. In zijn geval was Naked City van Weegee de aanleiding om fotograaf te worden. Hij begint na 1945 met de 9×12 cm platencamera van zijn vader, die later wordt vervangen door de Rolleicord. In 1950 lift Van der Elsken naar Parijs. Hij zit niet goed in zijn vel en wil weg uit het bekrompen Nederland. In Parijs werkt hij aanvankelijk bij Pictorial Service in de doka, waar de afdrukken voor Magnum gemaakt worden. Het botert niet helemaal tussen hem en zijn baas en neemt na een half jaar ontslag. Van der Elsken gaat rondzwerven op straat en foto’s maken. Net als Weegee heeft Van der Elsken een voorkeur voor de onderkant van de samenleving. Hoewel niet één-op-één vergelijkbaar zie je uit de foto’s uit die tijd dat Weegee invloed op hem heeft gehad. Een mooi voorbeeld is de foto die in het boek Parijs! Foto’s uit 1950-1955 staat waar hij een scene fotografeert van een man die zelfmoord dreigt te plegen en al zijn bezittingen naar buiten gooit.
Saint Germain
Diezelfde periode komt Van der Elsken ook in contact met een groep jongeren die in de wijk Saint Germain des Prés rondhangen op straat en in de kroegen. De groep past bij hem zou hij later zeggen: “de groep sloot aan bij mijn gevoel van onzekerheid, kwaadheid, depressiviteit, defaitisme, de hele reutemeteut.” Ook in de foto’s is dat duidelijk te zien. Ze zijn wat donker, de sfeer is allesbehalve optimistisch te noemen. Verhalend zijn de foto’s zeker, dat ziet ook Edward Steichen die Van der Elsken adviseert een fotoboek te maken. De documentaire foto’s vertellen een fictief, deels autobiografisch wordt wel gesuggereerd, verhaal. Daarmee maakt Van der Elsken als een van de eerste fotografen een beeldroman. Het boek Een Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés wordt de doorbraak. Niet iedereen is gecharmeerd van het wat donkere verhaal, er wordt afgevraagd waarom deze ‘rottigheid’ wordt uitgegeven, maar de naam is gevestigd. Het boek wijkt duidelijk af van de fotoboeken die tot dan toe worden uitgegeven. De verhaallijn mag dan niet iedereen aanspreken, het is wel duidelijk dat Van der Elsken verhalend fotografeert. Bepalend is natuurlijk ook de edit. Van der Elsken bepaalde in grote mate hoe het boek eruit kwam te zien, zoals hij vaker zou doen. Maar voor de finesse werkte hij wel samen met een vormgever.
Zwart-wit
Drie jaar na zijn eerste boek verschijnt zijn derde boek Jazz. Het zijn de typerende foto’s, waarmee jazz vaak wordt geassocieerd. Werkend onder lastige lichtomstandigheden zonder flits ontkomt van der Elsken er niet aan om technisch tot het randje te gaan. Maar het is vooral vierde boek, Sweet Life over de wereldreis die hij met zijn tweede vrouw Gerda van der Veen maakte in 1959 en 1960, waardoor Van der Elsken onlosmakelijk wordt verbonden met zeer contrastrijke grofkorrelige zwart-wit foto’s waar flink in wordt doorgedrukt en tegengehouden. Die reputatie is niet geheel terecht, zegt ook Hans Bol die veel foto’s van Van der Elsken heeft afgedrukt voor onder andere het Nederlands Fotomuseum: “zijn oudere foto’s zijn veel zachter met meer open donkere partijen dan je zou denken. Hij is pas later bekend geworden met zijn harde contrasten, maar dat is niet altijd zo geweest.” Ook later werk is lang niet altijd zo heftig bewerkt. Waarom Van der Elsken zo geassocieerd wordt met de hele donkere partijen komt deels door de boekdruk. Daar gaan veel subtiliteiten in verloren. Bij Sweet Life is dat nog versterkt doordat Van der Elsken van de drukker eiste dat de druk diep- en diepzwart werd. Als kijker word je het boek ingezogen.
Stralenkrans
Als je de eerste twee boeken bekijkt, dan zie je Van der Elsken veel subtieler werkte dan in Sweet Life. Het neemt niet weg dat je ook in de eerste boeken kunt zien dat partijen lichter of donkerder zijn gemaakt, maar dat zal eerder komen doordat het nu eenmaal lastiger is in de doka om heel precieze selecties te maken. Bij Sweet Life zie je eigenlijk pas voor het eerst dat Van der Elsken bewust de dokatechnieken flink gebruikt om de foto’s een extra lading mee te geven. En het werkt. Een bekend voorbeeld is de foto uit Durban, waarbij een man voorbij een bankje loopt waarop alleen blanken mogen zitten. Door extreem tegen te houden krijgt de man een stralenkrans, waardoor de foto een nog steviger statement krijgt. Die stralenkrans is overigens in eerste instantie niet bewust bedacht door Van der Elsken. Hij had iets te fanatiek doorgedrukt, maar besefte wel gelijk dat het werkte. Veel fotografen hebben nadien de techniek overgenomen. Over die foto is nog wel wat opmerkelijks te vertellen. De allereerste publicatie heeft namelijk die stralenkrans niet. Dat komt omdat Van der Elsken de films naar Nederland stuurde tijdens zijn wereldreis waar ze, in dit geval, door Eddy Posthuma de Boer werden afgedrukt.
Virtuoos in de doka
Een ander goed voorbeeld van hoe Van der Elsken een afdruk naar zijn richting stuurt in de doka is de foto van de haven van Hong Kong. Een ramp om af te drukken, volgens Hans Bol. Op de contactsheet ziet de foto er heel gewoon uit, maar Van der Elsken weet er een hele eigen draai aan te geven. In een documentaire legt hij het uit: “van de haven in Hong Kong kun je een gladde ansichtkaart maken, maar als ik het negatief gemaakt heb, dan weet ik al een prachtige opstapeling. […] Als ik dan zie wat er al in zit en ik weet wat voor gevoel ik toen had, dan wordt dat pathos. Overdrijving en gedramatiseerd presenteren en dan ga ik rotzooien in de donkere kamer.” De foto is niet zo goed om wat hij allemaal gedaan heeft, maar om wat de foto uiteindelijk vertelt. In de doka maakte Van der Elsken een gewone foto tot een foto die ons meeneemt naar zijn belevingswereld.
Kleur
Net zo lief echter fotografeerde Van der Elsken in kleur. Voor hem moest een moment zo sterk zijn dat het ook zonder de manipulatie in de doka een goede foto oplevert. Een zwart-witfoto kon bovendien niet alle indrukken weergeven die hij had op het moment van fotograferen. Al in zijn tijd in Parijs heeft Van der Elsken met kleur gewerkt. Opmerkelijk, want kleurenfotografie werd in die tijd nog gezien als een medium voor amateurs. Van der Elsken heeft echt prachtig kleurenwerk gemaakt. In zijn tweede boek Bagara doet kleur niet onder voor zwart-wit en de multimedia-installatie Tokyo Symphony zit boordevol ijzersterke kleurenfoto’s. De beroemde foto van de overstekende meisjes in de Beethovenstraat of de foto van het aan heroïne verslaafde meisje zijn onmiskenbaar een Van der Elsken. Ook zonder bewerking, wat met dia vrijwel onmogelijk is. Het is vooral de manier van kijken en zijn doen en laten die de foto’s van Van der Elsken zo bijzonder en intens maken.
Brutaal
Van der Elsken was in zijn element op straat. Fotograferen op straat omschreef hij als jagen op een prooi. Eerst met een telelens fotograferen en als het onderwerp dichtbij genoeg was, pakte hij de groothoek. Je ziet het ook terug in de contactsheets, maar daar valt ook op dat hij doelbewust fotografeert. Hij maakt slechts korte series. Dikwijls eindigt het in een contact, waarbij het onderwerp de camera in kijkt. Maar als iemand echt niet op de foto wilde, dan fotografeerde hij niet. “Als iemand op het laatst nog een gebaar maakt van: geen foto, dan doe ik het niet. En als-ie zegt: “maar je hebt me al gekiekt,” dan gooi ik het negatief weg, en dat doe ik ook,” zei hij in een interview. In de begintijd was hij meer een observant en zelfs een tikje verlegen zeggen mensen uit die tijd. De latere foto’s van Van der Elsken zijn net zo brutaal als de fotograaf zelf was. Je kon hem ook niet missen. Helemaal niet toen hij actief reacties uitlokte voor de camera, zoals ook goed te zien is in de door hem gemaakte films als Een fotograaf filmt Amsterdam. Wellicht zijn zijn films nog intenser dan zijn foto’s, vooral omdat hij de films altijd van zijn eigen commentaar voorziet. Daardoor word je je nog bewuster van wat hij wilde vertellen. Het zijn hoe dan ook heel eigenzinnige films en ook hier kan Van der Elsken als een pionier gezien worden. Hij experimenteerde veel met de combinatie van geluid en stilstaand en bewegend beeld en filmde zoals hij fotografeerde: heel direct. Om zo te kunnen filmen bouwde hij een 16mm Paillard Bolex om zodat hij tien minuten in een stuk kon opnemen. Dankzij een zelf gemaakt buikstatief kon hij alleen op pad. Voor die tijd was dat heel bijzonder. Van der Elsken zag in de jaren zestig al vroeg in dat televisie het beeldverhaal van de fotografie zou overnemen. Hij heeft er zelfs aan gedacht om helemaal met fotografie te stoppen en alleen te filmen, mede gefrustreerd geraakt toen het hem aanvankelijk niet lukte om Sweet Life uitgegeven te krijgen.
Laat zien wie je bent
Gelukkig is Van der Elsken wel blijven fotograferen en hij heeft nog veel boeken uitgebracht. Je ziet de fotografie veranderen in de loop der tijd. Als hij net in Edam woont bijvoorbeeld, zijn de foto’s ineens veel zachter en opener. Het boek en film Avonturen op het land laten een bijna romantische Van der Elsken zien. Van der Elsken kon niet anders dan dat te fotograferen hoe hij op dat moment was. Zijn advies aan zijn Japanse collega’s luidt dan ook: “Leer de techniek van de fotografie. En zoek voor de sterkste gevoelens en overtuigingen in jezelf. […] Zoek een of meerdere thema’s die belangrijk voor je zijn en werk daar fotografisch aan voor een lange, lange, lange tijd. Deze persoonlijke fotografie is een werk van liefde, een spiritueel ding. Dat past perfect in de Japanse traditie en cultuur.” Met die woorden legt Van der Elsken eigenlijk zelf heel goed uit waarom zijn werk in Japan zo geliefd is, een wederzijdse liefde trouwens. Van der Elsken genoot zelf ook van het leven. Hoe dichter je bij het leven staat, des te beter het is is zijn opvatting. Zijn laatste boodschap aan de wereld, die hij uitspreekt in de film Bye is dan ook: laat zien wie je bent. Het zijn woorden die ik iedere dag weer in mijn hoofd hoor en die ook voor mij de essentie van fotografie uitlegt.
Alles vastleggen
Als geen ander heeft Van der Elsken zijn laatste woorden zelf ten uitvoer gebracht. Hij genoot van het leven en liet dat zien in zijn foto’s. De mensen in zijn foto’s “zijn slechts spelers van het toneelstuk dat ik zelf geschreven zou willen hebben,” zo zei hij. Van der Elsken was continu op zoek naar nieuwe hoofdstukken. Het liefst zou hij een camera in zijn hoofd ingebouwd hebben. De moderne camera’s en Google Glass zou hij dan ook ongetwijfeld fantastisch gevonden hebben. We boffen eigenlijk maar dat we zoveel in huis hebben nu om dat te doen wat Ed van der Elsken het liefste deed. De wereld registreren en becommentariëren, en zo te laten zien wie je bent. Aan ons de taak om te maken wat Van der Elsken ons achterlaat: “de onzichtbare foto die de mooiste is, die ik nooit gemaakt heb, en ik vraag me af of iemand dat ooit zal lukken. Show me!”
Boeken
Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de vele boeken en films van en over Ed van der Elsken, diverse artikelen, onderzoek naar contactsheets en aangevuld met gesprekken met onder andere Hans Bol. Er is nog veel meer te vertellen over Van der Elsken dan ik in dit artikel kan doen. Wie zich wil verdiepen in Van der Elsken kan eigenlijk niet zonder Once Upon A Time, waarin een uitstekende biografie staat. De Engelse versie is nog wel voor een redelijke prijs te krijgen, de Nederlandse zit boven de 100 euro. Van zijn Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés en Jazz zijn nog steeds betaalbare facsimiles te koop en boeken als Parijs! en Amsterdam! zijn nog goed te vinden. Eind jaren tachtig zijn er in Japan een aantal mooi gedrukte uitgaven verschenen, waarvan de edit afwijkt van de boeken in Europa. Helaas zijn die vrij lastig te vinden. De boeken van Van der Elsken zijn een genot om te bekijken, ook door de vaak fantastische bijschriften die hij bedacht bij de foto’s. Het is echt zijn commentaar op wat hij ziet, voelt en beleeft. Bij De Ontdekking van Japan geeft Van der Elsken zelfs tips waar je heen moet gaan etc. Sommige foto’s zie je in meerdere boeken terug, vaak weer met een ander bijschrift. Ook past hij de uitsnede soms aan als het verhaal daar om vraagt. Opvallend is dat een van zijn zelfportretten in L’Amour in de hardcover in spiegelbeeld is afgedrukt, terwijl de gelijktijdig verschenen softcover de foto wel goed weergeeft.
Goede boeken over Van der Elsken zijn onder andere Leve Ik! die door Paradox is uitgegeven en Books on books #13 van Frits Gierstberg over het boek Sweet Life. Interessant zijn ook de artikelen die Tamara Berghmans schreef over de totstandkoming van Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés (onder andere te vinden in Anders Zichtbaar van Johan Swinnen). Zij heeft over dat onderwerp onlangs een boek uitgebracht: Looking for love on the left bank.
Dit is de oorspronkelijke versie van het artikel dat ik schreef voor Pf nummer 4 van 2013, aangevuld met het nieuwe boek van Tamara Berghmans.