Ieder jaar is er discussie over de World Press Photo of the Year. Dit jaar dacht ik dat de kritiek wel mee zou vallen. Een bekende nieuwsfoto die de hoofdprijs wint, een foto die velen bovendien al tipten als mogelijke winnaar, dat leek mij voor weinig discussie vatbaar. Toch vallen veel mensen over de keuze. Zelfs de juryvoorzitter laat weten zelf niet voor de foto van Burhan Ozbilici te hebben gekozen. Zijn bezwaar is moreel, anderen vinden de foto te zwak. Dat laatste vind ik onterechte kritiek. Sterker, ik denk dat de jury van de World Press Photo een goede winnaar heeft gekozen.
Burhan Ozbilici (midden) tijdens de bekendmaking van de winnaars. Links managing director van World Press Photo Lars Boering, rechts juryvoorzitter Stuart Franklin.
Volgens World Press Photo moet de winnaar ‘de fotograaf eren wiens visuele creativiteit en mogelijkheden een foto oplevert die een gebeurtenis of onderwerp van grote journalistieke importantie in het afgelopen jaar weergeeft of vertegenwoordigt’. De omschrijving laat veel ruimte voor interpretatie over. Het wordt zichtbaar als je de winnende foto’s naast elkaar legt. Soms wint een foto die voor de leek moeilijk leesbaar is, of waar je tekst en uitleg bij nodig hebt om het te snappen. Soms wint een foto die in een klap duidelijk is. Omdat het een heldere beeldtaal heeft of omdat de gebeurtenis wereldnieuws is geweest en (vrijwel) iedereen het zich kan herinneren. De foto van Burhan Ozbilici hoort tot die laatste categorie en voldoet aan alle elementen van de omschrijving.
Politiechef Nguyen Ngoc Loan executeert verdacht Viet Cong lid Nguyen Van Lem.
World Press Photo of the Year 1968. © Eddie Adams, Associated Press
Het is zeker geen prettige foto om naar te kijken. Het is een confronterende keiharde nieuwsfoto. Een kwade, agressieve foto noemt juryvoorzitter Stuart Franklin het en dat klopt. De foto van Ozbilici is echter niet de enige harde foto. We zijn er ondertussen misschien aan gewend, maar de beroemde foto’s van het napalmmeisje van Nick Ut of de door Nguyen Ngoc Loan uitgevoerde executie in Vietnam zijn eigenlijk evenmin prettig om naar te kijken. Ook in de meer recente geschiedenis van World Press Photo zijn dergelijke winnaars te vinden.
Aangenaam is de foto dus niet, het is wel een goede foto. Niet alleen omdat Ozbilici met gevaar voor eigen leven deed wat hij moest doen als fotojournalist, de foto zit ook goed in elkaar. Hij heeft op precies het juiste moment de foto gemaakt. De foto vertelt hét verhaal van die gebeurtenis: de agressie, de onmacht en het weerloze slachtoffer. Het lijkt een toevalstreffer, alsof iedereen die daar is zo’n foto kan maken. Maar dat is niet zo, als je sowieso al kunt fotograferen moet je ook nog in staat zijn zo’n compositie te maken. Dat rechts nog een stuk van een microfoon en linksboven een stukje van een luidspreker te zien zijn, maakt het alleen maar sterker. Het geeft context, over de snelheid waarmee alles plaats heeft gevonden, zonder dat die twee elementen de aandacht afleiden waar het om gaat. Dat een gallery niet mooi verlicht is en een wat saaie achtergrond oplevert doet niet ter zake. Een foto hoeft niet mooi te zien, hij moet goed zijn. Zeker als het gaat om nieuwsfotografie, voor mooie fotografie zijn er andere wedstrijden.
Jon en Alex, een homostel, in de intimiteit van Alex’ kleine appartement in Sint-Petersburg, Rusland.
World Press Photo of the Year 2015. © Mads Nissen, Berlingske/Scanpix
Het neemt niet weg dat ik liever een foto als die van Mads Nissen uit 2015 zie. Met mooi licht, een aangename compositie en niet zo hard. Net als Franklin houd ik meer van de empathische foto’s, die meer uitgaan van het positieve. Alleen is de harde nieuwsfotografie, of zoals een van de critici het wat neerbuigend old school persfotografie noemt, een belangrijke tak in de fotojournalistiek. Fotojournalistiek is meer dan het resultaat van uitgebreid onderzoek, van langdurige projecten met een diepere boodschap. Het gaat in de fotojournalistiek niet altijd om het grote verhaal, de grote thematiek. Soms gaat het gewoon om het moment, omdat het toevallig plaats vindt.
Journalistieke importantie, zoals World Press Photo het noemt in de omschrijving van de winnaar, gaat niet per se om een groot thema of onderwerp wat wereldwijd speelt. Het gaat bij World Press Photo ook niet om het belangrijkste moment of onderwerp. Dat is niet eens te bepalen. Wat ergens belangrijk is, hoeft elders in de wereld helemaal niet belangrijk te zijn. Een brute moord in een gallery mag dan een kleine gebeurtenis zijn, het is wel wereldnieuws geworden. Ik denk dat meer mensen van de schietpartij hebben geweten, dan van de homohaat in Rusland waar de foto van Nissen over gaat. Welke van de twee belangrijker is, is niet te bepalen en doet er ook niet toe.
Bovendien vertelt de foto van Ozbilici net als die van Nissen wel degelijk meer dan je direct kunt zien op de foto. Toen de schutter de Russische ambassadeur doodschoot schreeuwde hij “Do not forget Aleppo! Do not forget Syria!”. Hoewel we de echte reden van de moord nooit zullen weten, de dader is immers doodgeschoten, wilde de dader waarschijnlijk aandacht vragen voor de situatie in Syrië en was hij het totaal niet eens met de Russische steun voor de regeringstroepen aldaar. De foto gaat dus niet alleen om de schietpartij zelf, maar ook om de bemoeienissen van Rusland en de ellende in Syrië. Juryleden Joao Silva en Mary F. Calvert zien in de foto ook nog de haat die momenteel wereldwijd toeneemt, iets wat ik persoonlijk een beetje gezocht vindt. De ‘simpele persfoto’ heeft dus wel degelijk meerdere lagen, al is dat niet bedoeld.
© Burhan Ozbilici, Associated Press
Juryvoorzitter Franklin heeft vooral moreel bezwaar tegen de foto. Hij schaart de foto van Ozbilici bij de beelden van de onthoofdingen in Raqqa die door terreurorganisatie IS worden verspreid. Want de schutter in Ankara heeft bewust de opening gebruikt omdat hij wist dat er veel pers en dus aandacht zou zijn. Terroristen willen immers zoveel mogelijk aandacht en door zo’n foto uit te roepen tot World Press Photo of the Year wordt hun boodschap alleen maar meer verspreid. Franklin snijdt een belangrijk punt aan. In hoeverre geven we de terroristen juist wat ze willen als we de beelden van de daden publiceren? Daar is volgens mij nog geen duidelijkheid over en blijft een lastig dilemma. Daar moet over gediscussieerd blijven worden.
Alleen zit er voor mij wel een verschil tussen de beelden van de onthoofdingen en de actie van de schutter in Ankara die door Ozbilici is gefotografeerd. Een organisatie als IS wil onrust zaaien om zoveel mogelijk macht te krijgen, onder het mom van geloof. Voor zover ik weet en geloof was dat niet waar het de schutter om ging. Het lijkt veel meer op een eenmansactie, een wanhoopsdaad. Hij wilde geen onrust zaaien, maar zijn frustratie laten zien. Dat hij dat via zo’n gruwelijke daad doet, maakt hem nog niet direct een terrorist uit op ontwrichting. Het is een hele dunne scheidslijn, maar die is er wel. Het zijn desalniettemin terechte zorgen van Franklin en ik deel ze ook. Maar door de foto van Ozbilici tot winnaar uit te roepen krijgt het terrorisme mijns inziens geen groter podium via World Press Photo. De jury waardeert de foto, niet de daad, zegt de organisatie terecht.
Al met al vind ik het terecht dat Ozbilici de World Press Photo of the Year heeft gewonnen. Het voldoet niet alleen volledig aan de omschrijving die World Press Photo heeft opgesteld, het is ook gewoon een hele goede nieuwsfoto. Geen foto waar ik graag naar kijk weliswaar, maar helaas is de wereld ook minder fraai dan ik zou willen.