Het kon niet uitblijven dat er rond de winnaars van World Press Photo een heftige discussie zou losbarsten over manipulatie. Aanvankelijk ging het over het groot aantal foto’s dat is gediskwalificeerd vanwege beeldmanipulatie. Maar liefst twintig procent is in de allerlaatste ronde afgekeurd. Net toen die discussie aan het doven was, werd er nieuwe olie op het vuur gegooid. Deze keer gaat het niet over manipulatie achteraf, maar vooraf: het ensceneren van foto’s en het gebruik van verkeerde bijschriften. Wat is er aan de hand in de fotojournalistiek? En is de heksenjacht op Giovanni Troilo en World Press Photo terecht?
Voor die vragen beantwoord kunnen worden is het goed om het een en ander op een rijtje te zetten. Met name als het gaat om de serie van Troilo. De Italiaanse fotograaf heeft in de categorie Contemporary Issues Stories de eerste prijs gewonnen met een serie over de stad Charleroi. Hij wil laten zien hoe de steden in Europa veranderen door het verdwijnen van de industrie. Het zijn sterke foto’s, je snapt dat de jury voor het verhaal en de foto’s heeft gekozen. Tot zover niets aan de hand.
Tot de burgemeester van Charleroi zich gaat roeren. Hij is niet blij met de in zijn ogen zwartgallige visie op zijn stad en stelt dat de serie niet journalistiek is. Om zijn mening te onderbouwen haalt hij de bijschriften aan die Troilo op zijn eigen website heeft staan en die afwijken van de bijschriften op de site van World Press Photo. Een van de bijschriften luidt “My cousin accepted to be portrayed while fornicating with a girl in his friends car. For them it was not strange.” Het bewijs dat de foto geënsceneerd is, volgens de burgemeester. Een zonde in de fotojournalistiek.
Het nieuws wordt opgepakt door de internationale fotografiewereld en de hel breekt los. Met name de foto van het paartje in de auto ligt onder vuur. Door zijn bijschrift wordt aangenomen dat Troilo aan zijn neef heeft gevraagd of hij seks wil hebben in de auto. Dat staat er echter niet, alleen dat de neef van Troilo geen bezwaar heeft om gefotografeerd te worden terwijl hij seks heeft. Het was niet raar voor hem, omdat volgens het bijschrift de seksuele handeling plaats vindt op een plek waar mensen ook kijken naar stelletjes die seks hebben in de auto. Dat hij zijn neef fotografeert, is apart maar niet per se fout of ongewoon. Troilo is niet de eerste fotojournalist die zijn familie gebruikt om een journalistiek verhaal te vertellen. Het neemt niet weg dat de verdenking voor enscenering terecht is. Temeer omdat Troilo een flitser in de auto heeft gezet om het beter uit te lichten.
Daar valt de fotografische gemeenschap ook over. Een fotojournalist gebruikt geen extra lampen om een scene te belichten, wordt gesteld. Dat daarmee het gebruik van de flitser op de camera ook uitgesloten moet worden, wordt wel eens vergeten. Maar nog steeds is dat niet hét bewijs dat de foto geënsceneerd is. De foto van Philippe, de dikke man, is in ieder geval wel in scene gezet. Dat bevestigt Troilo ook. Hij geeft toe een portret te hebben gemaakt en die zijn in heel veel gevallen geënsceneerd. Dat is toegestaan en voor zover ik weet mag een portret ook gewoon in een documentaire serie gebruikt worden. Meer bijschriften kloppen niet, wordt aangevoerd. Bij een foto staat “My grandmother used to live in this Asylum”. Een leugen wordt gezegd, want het is geen asiel maar een verzorgingstehuis. Nu is de vraag of Troilo hier bewust liegt, of een verkeerde vertaling heeft gebruikt voor het Italiaanse woord.
Het verweer van Troilo is zwak, dat geef ik toe. Hij kan de verdenking van enscenering niet wegnemen en het knaagt aan de geloofwaardigheid van documentaire fotografie en World Press Photo. Tegelijk heeft World Press Photo te weinig bewijs om hem te kunnen diskwalificeren en neemt dus het besluit om de prijs voor Troilo te handhaven. De criticasters gaan verder in de aanval, nu ook tegen World Press Photo die de journalistieke grondbeginselen in hun opinie verkwanselt. Er ontstaat een heuse heksenjacht, Troilo zal en moet gediskwalificeerd worden lijkt het. Uiteindelijk komt Bruno Stevens met een nieuwe ontdekking: een van de foto’s is niet in Charleroi maar in Brussel gemaakt. Als dat echt zo is, en daar lijkt het op, dan heeft Troilo inderdaad een journalistieke fout gemaakt en is diskwalificatie onvermijdelijk.
Deze hele controverse rond de foto’s van Troilo geeft eigenlijk vooral goed weer wat er speelt in de hedendaagse fotojournalistiek. Die is erg aan het veranderen. Er is minder geld voor fotografie, fotografen moeten daarom steeds vaker zelf projecten initiëren. Ze worden persoonlijker omdat je nu je eigen onderwerpen uitkiest en niet meer afgaat op wat je gevraagd wordt. Zeker in de documentaire fotojournalistiek gaat de persoonlijke nieuwsgierigheid een grotere rol spelen. Ook de beeldtaal verandert. Door het gebruik van digitale camera’s is er een wereld aan mogelijkheden opengegaan en is fotografie veel democratischer geworden. Het gaat de niet meer om je technische vaardigheden, de nieuwe generatie zoekt naar foto’s die verder gaan dan pure documentatie, zei World Press Photo winnaar Mads Nissen onlangs tegen mij in een interview. Nissen doelt dan niet op enscenering of manipulatie in de nabewerking, maar op foto’s die je op meerdere niveaus kunt lezen. Die, zo je wilt, intellectueler zijn en vooral vragen opwerpen.
Naast de verdieping is er ook een ontwikkeling naar foto’s die om aandacht schreeuwen. In de enorme brij aan foto’s die op ons afkomen, moet je immers wel opvallen om nog gezien te worden en je foto te kunnen verkopen. Met de technische mogelijkheden kun je de zeggingskracht van de foto sterk vergroten. Dat kon, en gebeurde, voorheen ook al, het is alleen zoveel makkelijker en dus verleidelijker geworden om daar veel gebruik van te maken.
Het is dan ook niet gek dat een jury van een fotowedstrijd zich al snel aangetrokken voelt tot foto’s met een grote visuele en/of inhoudelijke zeggingskracht. Die vallen tenslotte op. Het lastige is dat er dan ook foto’s gekozen kunnen worden die eigenlijk niet aan de huidige richtlijnen voldoen. Met digitale manipulatie is dat gelukkig snel te achterhalen. Daarom worden van de foto’s in de laatste ronde bij Word Press Photo de originele bestanden opgevraagd. Enscenering, of het geven van foutieve informatie, is veel lastiger te controleren. De organisatie kan moeilijk iedereen die op de foto staat nabellen en onderzoek doen of alle feiten wel juist zijn. De jury moet kunnen vertrouwen op de eerlijkheid van de fotojournalist. Dat de originele bestanden moeten worden opgevraagd is eigenlijk al schokkend genoeg.
We moeten de huidige richtlijnen eens goed tegen het licht houden om te bepalen of de grenzen gehandhaafd, aangetrokken of juist iets losgelaten moeten worden. Het is niet afdoende om te zeggen dat het vroeger goed functioneerde. Ook toen werd er gesjoemeld en niets blijft eenmaal hetzelfde. Natuurlijk geldt in de fotojournalistiek dat je je moet houden aan de waarheid en niets dan de waarheid. Alleen, wat is die waarheid en wanneer doe je die nu geweld aan? Is het erger om ergens een flitser te plaatsen, dan met twintig fotografen een actie fotograferen en te doen alsof je de enige fotograaf ter plekke bent? Er zal altijd een grijs gebied zijn, zoals nu in de kwestie Troilo. Het is dan zaak van de wedstrijdorganisatie of redactie om de knoop door te hakken en met goede argumenten hun keuze onderbouwen. Dan heb je in ieder geval openheid en kun je verder discussiëren.
De kritiek op Troilo en World Press Photo is daarmee niet minder terecht, het moet alleen geen kruistocht worden. Het is heel goed dat er kritisch gekeken wordt naar de serie en manier waarop World Press Photo, als voorvechter van fotojournalistieke waarden, met de kwestie omgaat. Steeds minder mensen vertrouwen op de media, en zeker aan fotografie wordt nog getwijfeld door het gebruik van Photoshop. Dat is ernstig, want juist fotojournalistiek is een goede manier om de wereld een kritische spiegel voor te houden en te laten zien wat er gebeurt in de wereld. Het besluit van een instelling als World Press Photo heeft zeker invloed op de beeldvorming van de betrouwbaarheid.
Je moet daarnaast als fotojournalist ook zelf kritisch blijven op de dingen die je doet en de keuzes die je maakt. Verplaats je wel of niet dat kopje, ga je wel of niet het contrast verhogen en wat gebeurt er dan met de integriteit van jou en de foto? Het is vooral belangrijk dat je als fotojournalist transparant bent in wat je doet, waarom je het doet en hoe je doet. Het maakt jou en je vakgebied geloofwaardiger. Het kan natuurlijk niet zover komen dat je alleen een RAW-beeld in kunt sturen, vergezeld van de geodata en een video waarin de fotograaf aan het werk te zien is.
Goed verhaal Bas. Uiteindelijk gaat het om integriteit van de fotograaf.
Voor WPP liggen in de ontstane discussies mooie kansen om zich te profileren in de wereld van de Fotojournalistiek !