“De waarheid, de hele waarheid en niets anders dan de waarheid, zo helpe mij mijn fotografen.” Met die woorden opent de CEO van het ANP, Guido van Nispen, het debat ‘Photojournalism Today. From the war zone to World Press Photo’ in De Balie. De waarheid wordt maakbaar, het checken van feiten wordt minder belangrijk gevonden door velen en met fotografie kun je de werkelijkheid uitstekend naar je hand zetten. Hoe gaat de fotojournalist om met de waarheid en wat is er veranderd in het landschap, hoe kan een subjectief medium als fotografie de waarheid laten zien, zo vraagt Van Nispen zich af. Het lijkt een interessant debat te worden.
Bulent Kilic tijdens zijn presentatie.
Om op stoom te komen en de praktijk van hedendaagse fotojournalisten te schetsen komen twee fotografen aan het woord: meervoudig winnaar bij World Press Photo Bulent Kilic en Odd Andersen, beiden werkzaam voor AFP. Goed kunnen fotograferen betekent helaas niet dat je ook goed kunt spreken. De presentatie van Kilic lijkt op een soort komedie uit te lopen. Tot hij een foto laat zien van een ISIS strijder die zich opblaast en Kilic duidelijk zijn mening laat horen. “ISIS laat me koud, dat ze zichzelf opblazen heeft geen effect op mij. Ik ben blij dat ze zestig van hun mensen vermoorden.” Duidelijke taal. Het is tekenend voor de avond. Op zich vrij gezapig met hier en daar een duidelijk commentaar.
Je verslaat het nieuws, je maakt het niet.
De verhalen van Kilic en Andersen zijn aardig, maar werpen geen nieuw licht op het huidige werkveld. Het is lastig, zeker in conflictgebieden om goed te kunnen werken. Dat is nooit anders geweest. Net zomin als je risico’s neemt bij het fotograferen. Die houd je zo klein mogelijk, maar zoals Kilic zegt neem je gedurende de tijd meer risico’s omdat je steeds meer betrokken raakt. Je probeert zo goed en objectief mogelijk de foto’s te maken. Maar je aanwezigheid heeft invloed. “Je bent altijd onderdeel van de situaties waarin je je begeeft,” verduidelijkt Kilic.
Wel houd je je zoveel mogelijk aan de feiten. Of in de woorden van Andersen: “je verslaat het nieuws, je maakt het niet.” Controle via social media omarmen beide fotografen, de fotojournalist wordt zo gecontroleerd. Waar ze geen invloed op hebben is het gebruik van de foto’s. Dat kan wel eens afwijken van wat ze willen vertellen, foto’s kunnen zelfs voor propaganda gebruikt worden. Ze accepteren dat.
Van links naar rechts: Mirjam Kooiman, Lars Boering, Francis Kohn, Clive Marshall
Natuurlijk heeft de fotograaf veel invloed op hoe de waarheid in beeld wordt gebracht. Fotojournalisten moeten zich aan regels houden, vertelt director of photography bij AFP Francis Kohn. Die gaan met name over het ensceneren en bewerken van de foto’s. Dat een foto nooit volledig objectief kan zijn, onderschrijft iedereen. Die subjectiviteit is juist interessant vindt Mirjam Kooiman, curator bij Foam. De artistieke visie van een fotograaf is waar het om gaat bij het museum. Bovendien zegt ze zoeken fotografen altijd naar nieuwe manieren om een verhaal te vertellen.
Iedere fotograaf wil een goede foto maken, dus hij gebruikt esthetiek
Managing director van World Press Photo Lars Boering kan zich daar bij aansluiten. “Een fotograaf heeft een eigen visie nodig, anders is het gewoon een foto als alle anderen.” Zolang de journalistieke foto maar te vertrouwen is. Esthetiek en waarheid hoeven elkaar niet te bijten. “Iedere fotograaf wil een goede foto maken, dus hij gebruikt esthetiek,” aldus Boering. Het is volges Kohn vergelijkbaar met schrijven, je schrijft iets zodanig op dat de lezer meegenomen wordt. De beeldtaal verandert weliswaar, maar het principe dat je laat zien wat er gebeurt is onveranderd.
Ook de markt verandert. Volgens Kohn gaat het nu vooral om snelheid en kwantiteit, er wordt steeds meer beeld gevraagd. Meer divers beeld ook, een modern fotoagentschap is breed zegt Clive Marshall, directeur van de Press Association. Hij moet foto’s leveren die laten zien wat er gebeurt, maar die een ontspannen beeld laten zien. Uiteraard gaat het dan al snel over geld. Iedereen aan tafel is het eens dat weliswaar slecht betaald wordt, maar dat staatssteun een slecht idee is. “Een fotograaf moet zich aanpassen aan de beeldcultuur,” zegt Kooiman, “Je moet geen geld uitgeven om het oude in stand te houden.” Steun mag wel komen om vooruit te komen, om te helpen met de overgang en innovaties te bevorderen.
Alles verandert wordt wel eens gezegd. Ja, de beeldtaal is anders dan decennia geleden, we hebben nieuwe technieken en andere mogelijkheden om beeld te laten zien. Maar in feite blijft het vooral veel bij hetzelfde. De fotojournalist verslaat nog altijd wat er gebeurt, houdt zich aan de strenge journalistieke regels en wordt slecht betaald.
Het hele debat is online terug te zien:
https://vimeo.com/194536348